Bij de vroege plantingen is of wordt nu de eerste biologie alweer uitgezet. Er zijn echter ook bedrijven die besloten hebben om langer chemisch te blijven omdat ze nog steeds tripsen vinden of planten hebben gevonden met tomatenbrons- vlekkenvirus (TSWV). Enkele bedrijven gaan door met hun bespuitingen om met meer zekerheid de zuidelijke groene stinkwants (Nezara viridula) of bladluis (meestal groene perzik-/ rode tabaksluis) uit te schakelen. Van een ‘schone’ start is dus in veel gevallen geen sprake terwijl het wel de wens is om na een korte spuitcyclus lang geen plagen te zien: een ideale situatie waar we rustig de tijd te hebben om de biologie in te zetten en op te bouwen.
Bij langere spuitcycli vergeet niet rekening te houden met de langere negatieve nawerking van middelen op de natuurlijke vijanden.
Wacht toch niet te lang te wachten met het inzetten van roofmijten. Bouw zo snel mogelijk een groot ‘leger’ aan roofmijten op iedere plant. Vaak kan dit door de combinatie van zowel zakjes als strooimateriaal in te zetten. Zakjes kunnen al 1 week na de laatste bespuiting worden opgehangen. Hang de zakjes wel hoger in de planten, omdat er minder residuen van middelen op de nieuwe bladeren zitten. Wanneer er problemen met trips waren, hang dan minimaal 1 zakje per mat. Met zakjes kan het wel langer duren voordat er in iedere plant voldoende roofmijten zitten. Daarom wordt er vaak gekozen om bv een week na het? Ophangen van de zakjes, ook nog roofmijten over iedere plant (hoog in de kop) bij te strooien.
Er zijn tegenwoordig meerdere soorten roofmijten beschikbaar. We zien dat combi’s van verschillende soorten vaak niet werken omdat ze elkaar dan in de weg gaan zitten. Dit is zeker het geval met dominantere roofmijtsoorten als I. degenerans, A. swirskii en T. montdorensis. Maar als basisinzet kan zeker nog voor A. cucumeris gekozen worden, met Cucumeris-zakjes (ABS-System) bijvoorbeeld. Daarna kan bijgestrooid worden met één van de overige soorten.
Om een goede, snelle opbouw van roofmijten te realiseren kan er worden bijgevoerd met Nutrimite™ (stuifmeel van lisdodde). Zeker op momenten wanneer er tijdelijk wat minder bloei aanwezig is, hebben de roofmijten dan genoeg rijk voedsel om zich op voort te planten.