Toen chemische middelen tegen trips niet meer werkten, overwoog opkweek- en vermeerderingsbedrijf Damsigt met zijn meest succesvolle variëteit Calathea te stoppen. Gelukkig bracht de combinatie van roofmijt Amblyseius swirskii en bijvoeding NutrimiteTM uitkomst, vertelt bedrijfsleider Rob Matheusen. 'Trips is nu goed onder controle. Het bespaart kosten én arbeid.'
Damsigt uit Roosendaal is gespecialiseerd in de vermeerdering en opkweek van Calathea op 5 hectare. Trips en spint zijn de grootste plagen in de teelt. 'In het verleden bestreden wij die chemisch, maar de middelen werkten niet afdoende. Daarna zetten we verschillende soorten roofmijten in, maar die bleken niet effectief. Phytoseiulus deed het wel goed, maar omdat we chemisch moesten ingrijpen was deze snel verdwenen.' Alles was welkom In overleg met Stefan Bohte van Biobest gooide Matheusen het over een andere boeg. 'Toen wij bijna met onze beste variëteit dreigden te moeten stoppen, was alles welkom. Daarom introduceerden wij in 2013 Swirskii-System en voederden wij bij met NutrimiteTM. Die combinatie werkte uitstekend in onze teelt.' Eén keer inzetten is genoeg Tot op de dag van vandaag volgt de bedrijfsleider deze strategie. 'Wij introduceren Swirskii-System direct na het stekken en blijven de roofmijt bijvoederen totdat de plant de deur uitgaat. Door de goede vestiging van swirskii krijgt trips geen kans om zich te ontwikkelen. We hebben geen problemen meer.' Het is voldoende om swirskii één keer te introduceren, met uitzondering van extreem weer. Dan kan een herhaling nodig zijn. 'Drie tot vier roofmijten per blad zijn voldoende om trips eronder te houden', legt Matheusen uit. Andere dosering Omdat het bedrijf de potplanten van bovenaf beregent, is de dosering anders dan gebruikelijk, vertelt Matheusen. 'Wij doseren wekelijks 250 gram NutrimiteTM per hectare in plaats van tweewekelijks 500 gram. Met het Makita verblaassysteem is de verspreiding een fluitje van een cent. Het grootste voordeel van deze strategie? Dat we trips onder controle hebben en ook nog kosten besparen.' Spintbestrijding ook biologisch Omdat trips zo goed onder controle is, werkt de biologische spintbestrijding ook veel beter. Tegen spint zet de bedrijfsleider de roofmijt Phytoseiulus persimilis in via Phytoseiulus-System. 'Deze introduceren we om de week 10 per m2, omdat het gewas zeer gevoelig is voor spint. Op die manier hoeven we niet standaard te spuiten. Is het extreem spintweer, dan voeren we weleens een correctie uit. Dat is echter een uitzondering. Doordat we maximaal inzetten op biologie, zien we dat nuttige insecten van buiten meehelpen bijvoorbeeld de galmug Feltiella acarisuga tegen spint.' Residuvrije plant Om bodeminsecten en de rups Duponchelia aan te pakken zet de bedrijfsleider met Atheta-System de roofkever Atheta coriaria in. Het bt-product Delfin® is een goed alternatief om Duponchelia aan te pakken. Luis krijgt geen kans door de tweewekelijkse inzet met 8 per m2 van de groene gaasvlieg Chrysoperla carnea Chrysopa-System. Dit product werkt ook tegen trips. 'Voor alle plagen zetten we nu maximaal in op biologie. We kunnen onze klanten zo een residuvrije plant afleveren', aldus Matheusen. Bluestim® werkt goed tegen droogtestress Damsigt heeft niet enkel goede ervaringen met de biologische bestrijdingsmiddelen van Biobest, maar ook met de plantversterkende producten. Met het product Bluestim® bijvoorbeeld. Dit poeder bevat de natuurlijke stof glycine betaïne, die de waterhuishouding bevordert en planten beschermt tegen stress. Rob Matheusen: 'Een jaar geleden hebben wij van een aantal soorten de moerplanten behandeld met Bluestim®. Dat deden we drie dagen voordat er stek van werd gesneden. Daarmee zou de plant tijdens deze fase beschermd worden tegen de droogtestress. Dat idee stond ons wel aan. Na het steksteken hebben wij gevolgd hoe de soorten zich ontwikkelden. De ene helft was wel en de andere helft niet behandeld. Met name in de trage soorten konden wij het verschil zien. De behandelde planten groeiden beter weg en de kleur was donkerder. Door de betere weggroei hebben wij minder uitval waargenomen.'