De meeste komkommerteelten lopen eind oktober / begin november naar het einde. Het is belangrijk om dan niet te eindigen met een hoge druk van plagen, zoals spint, wittevlieg en trips. Zeker van spint weten we dat ze al voor het einde van de teelt beginnen weg te kruipen in de opstanden van de kassen. Om dan pas weer tevoorschijn te komen als de omstandigheden weer beter worden, wat het geval is als de nieuwe (1e) teelt weer geplant is.
Controleer het gewas op de aanwezigheid van spint en de biologische
bestrijders. Tegen spint zijn dit Phytoseiulus persimilis, Feltiella acarisuga, Amblyseius californicus. Ook de aanwezigheid van een sterke populatie van Transeius Montdorensis of Amblyseius Swirskii is hierbij positief. Mocht de verhouding tussen spint en bestrijders niet in orde zijn, dan is het beter om nog extra Phytoseiulus persimilis bij te zetten. Zijn er toch veel spintplekken die (nog) niet onder controle zijn, dan kunnen deze naast de inzet van roofmijten ook gecorrigeerd worden met voor de biologie veilige spintmiddelen (Floramite, Cantack of Nissorun).
Behalve spint is het ook raadzaam om de wittevlieg en trips op een laag niveau te houden. Belangrijk hierbij is een sterke populatie van roofmijten als Transeius Montdorensis of A. Swirskii. Om in deze fase van de teelt nog roofmijten-zakjes in te hangen is het wellicht aan de late kant, maar strooien/verblazen van roofmijten is nog goed te doen; deze lopen na het inzetten dan ook gelijk in het gewas.
Is het gewas schoon en is er weinig voedsel voor de roofmijten dan kunnen we ervoor kiezen om Nutrimiteâ„¢ te gaan verblazen om de populatie roofmijten te verbeteren. Nutrimiteâ„¢ zorgt ervoor dat roofmijten als Amblyseius californicus, Transeius Montdorensis en Amblyseius Swirskii extra voedsel toegediend krijgen en zo in aantal zullen groeien. Nutrimiteâ„¢ is een hoogwaardige voeding voor roofmijten en is een stuifmeel afkomstig van de lisdodde (Typha)